De verschillen tussen een skelet van een neanderthaler en dat van een anatomisch moderne mens betreffen vooral
de lichaamsverhoudingen: de benen en de armen zijn vrij kort, de borstkas is sterk ontwikkeld en de schedel omvangrijk.
Met de kenmerken van een ‘stoer binkje’ hield hij het beter warm: het is een aanpassing aan een kouder klimaat.
Gemiddeld waren de vrouwen 1,55 m groot en de mannen 1,65 m.
Er is onderzoek gevoerd naar de bewegingen die hun skelet kon maken. Hieruit bleek dat ze ongeveer liepen zoals wij,
maar dat ze meer met hun armen zwaaiden.
Over het uiterlijk van de neanderthalers vertelt de genetica ons dat hun pigmentatie misschien leek op de moderne
mensen van Noord-Europa.