In de 19de eeuw nam de kennis over de evolutie van dier- en plantensoorten stevig toe. Maar wetenschappers waren toen
niet helemaal overtuigd dat ook de mens een evolutie kent en dat was bij de meeste mensen zeker niet het geval.
Maar het is vooral na de ontdekkingen in de grot van Spy dat dit idee ingang vindt: ze vormen dan ook een ongelooflijk
belangrijk beginpunt van de paleoantropologie.
In 1886 ondernamen Maximin Lohest et Marcel De Puydt daar immers opgravingen, waarbij ze voor het eerst in een archeologische
context beenderen van twee volwassen neanderthalers vinden.
Tot dan waren de ontdekkingen toevallig en dus slecht gedocumenteerd. Maar in Spy bevatten de niveaus met de beenderen
ook resten van verdwenen dieren, zoals mammoeten en wolharige neushoorns. Er was dus geen twijfel meer mogelijk…