Het is bijna 200 jaar geleden dat het eerste fossiel van een neanderthaler ontdekt werd. Het betrof een kinderschedel,
die in 1829 in de grot van Engis (België) gevonden werd. Toen wisten ze al dat het een hele oude schedel was, maar nog niet
dat hij tot een andere mensensoort behoorde.
In 1856 werd in het Duitse Neandertal de schedel gevonden, die de naam aan die populatie zou geven.
In 1886 kwam er nog een historische ontdekking. Archeologische opgravingen in Spy (België) brachten fossielen
van neanderthalers aan het licht: daar was de context dus vrij goed gedocumenteerd. Zo raakte de wetenschap ervan
overtuigd dat er fossiele mensen bestonden.
Sindsdien gebeurde er steeds meer onderzoek en doken er steeds meer neanderthalers op, eerst vooral in West-Europese
grotten, daarna in het Nabije Oosten en in de laatste jaren in het zuiden van Siberië.